Blij dat we terug over internet beschikken, geef ik u, beste
lezer, graag mijn persoonlijke betekenis voor het woord ‘moessonregen’: moment
waarop men de grijze wolk boven zich voor het eerst waarneemt en tracht de hemel
te lezen en beseft dat het al te laat is om de paraplu open te doen.
Desalniettemin heeft het Zuiderse tempo hier ons er niet van weerhouden, snel
het juiste -en enige- knopje van de paraplu te vinden.
Jammer genoeg hebben we vorige week afscheid moeten nemen
van een verpleegster uit het ziekenhuis. Toch mochten ook wij getuige zijn van
dit deel van de plaatselijke cultuur. Het lichaam wordt opgebaard in een witte
sari. Beschermt door twee (valse) slagtanden, kunnen familie, vrienden,
kennissen en niet-kennissen afscheid komen nemen. Met beide handen, plat tegen
elkaar, ter hoogte van het hart en een diepe buiging toon je respect voor de
overledene en wens je hem/haar een nieuw leven toe.
Sinds vorige week, en met dank aan manager Sampath van de
Morawaka estates, weten we hoe thee wordt gemaakt. Dagelijks wordt er door een
60-tal vrouwen en mannen 60 tot 100(!) kilo aan theeblaadjes geplukt. Enkel de bovenste
top is bruikbaar, en dan nog wordt deze in drie gedeeld. Hoe hoger naar de top
toe, hoe kwalitatiever de thee. Van één plant kan men 16 soorten thee maken en andere producten
zoals verf die gebruikt wordt voor haarkleuring, bodypaint in India, … Een
50-tal fabrieksarbeiders en vijf managers zorgen ervoor dat de theeblaadjes in
negen à tien dagen thee worden, die op hun beurt in zakken van 50 kilo -afhankelijk
van de vraag- en aanbodmarkt- verhandeld worden.
Wist u, beste lezer, dat één theeblaadje
voor 76% uit vocht bestaat?
Ondertussen leerden we ook de egg-hopper kennen. Grof
omschreven als een pannenkoek met opstaande randen waarin een ei wordt gebakken. Samen
met een egg-roti, echt Sri Lankaanse toppers als je ’t mij vraagt!
Hoewel ze mij hier in Morawaka al beginnen kennen -er ligt elke
dag een chocomelkske in de frigo van de Dico Multi Traders- zou het aantal ogen
dat zich ’s morgens ‘op die witte’ richt dat niet beamen. Daarom had ik samen
met mijn buddies een Westers weekendje van doen!
Met de bus van uit Matara trokken we naar Dondra Head, waar
zich in de Maha Vishnu Devalla tempel onverwachts een prachtig, twaalf meter
hoge Boeddhabeeld toonde. Aan de kustlijn, op het meest Zuidelijke punt van het
eiland, bevond zich een witte, achthoekige vuurtoren. Via Tangalle, reisden we
door naar Mulkirigala. Hier, in een prachtig groene omgeving, liggen op verschillende
hoogtes enkele rotstempels. Eenmaal 200 meter steile trappen in de benen,
volgden we de tip van twee locals: ‘Don’t forget to take the jungle way to the
rock, once you’ve reached the upper dagoba.’ Ik ging dan maar even op
prospectie, volgde de aapjes in hun natuurlijke habitat, riep mijn buddies want
daar was het dan… Een wonderbaarlijk uitzicht over groene pracht!